1982, MAY 22 INTERVIEW BY WIM VAN HELDEN

Carl Barks
(foto: Ineke Overeem)

'ER ZIT GEEN GENIALITEIT IN DIE VERHALEN, ALLEEN MAAR ZWEET'

May 22, 1982 Carl Barks interview by Wim van Helden,
attended by Garé Barks, Diana and Daan Jippes,
photo's by Ineke Overeem.
Source: Carl Barks en de Mythe van Walt Disney's Donald Duck

In 1934 werd in de Disney studio's een bijfiguur ontworpen voor de Mickey Mouse tekenfilm The Wise Little Hen. Die figurant, Donald Duck, bracht het snel tot stardom, eerst in tekenfilms en later, in nog sterkere mate, in strips. De stripheld Donald Duck is oneindig veel boeiender dan de beperkte, driftig kwakende eend uit de tekenfilms. Vooral één man kneedde hem tot een herkenbare Elckereend. Op zoek naar de Good Duck Artist.

Mei is koel en de mist ligt dik over Los Angeles. Joggers, eenzaam of in kleine groepjes, zwoegen over de Palos Verdes Drive. Met bonzend hart en de broekzakken vol kleingeld druk ik de toetsen van een pay phone in. In mijn hand heb ik het briefje met het telefoonnummer van Carl Barks. 'Two dollars and ninety cents please for the first three minutes...' Het bandje is ingesproken door een dame wier stem iedere telefoonhijger terstond van zijn erectie zal ontdoen. Ik stop het apparaat de gevraagde munten toe - het bandje doet lijzig thank you - en luister gespannen naar de telefoon die aan de andere kant van de lijn overgaat. Het telefoonnummer klopt misschien allang niet meer; ik heb het jaren geleden eens gekregen. Carl Barks kan verhuisd zijn of een nieuw, geheim nummer hebben. Of misschien is hij niet meer aanspreekbaar, hij had tenslotte al jaren klachten van toenemende doofheid en er zijn geruchten, ook al sinds jaren, dat hij bijna blind is. Hij is nu in ieder geval al over de tachtig. Als hij nog leeft.
Aan de andere kant wordt de telefoon opgenomen. Een diepe stem meldt zich.
'Hello?'
'Mr. Barks?!' probeer ik.
'No.' De stem klinkt bijzonder koel. 'This is Mrs. Barks. And who are you?'
Mrs. Barks herkent mijn naam. De kaart uit Papua New Guinea, die we driekwart jaar terug, toen we net enkele maanden bezig waren met onze wereldreis, op goed geluk hadden verstuurd en waarop we hadden geschreven dat we in maart in Californië verwachtten aan te komen, hangt nog steeds voor haar op het prikbord, zegt ze; ze maakten zich al ongerust dat we ergens onderweg in een jungle waren opgegeten door krokodillen, de plaatselijke bevolking, of beide... Natuurlijk kunnen jullie komen; Carl hoort niet goed genoeg voor telefoongesprekken, maar gewone conversatie gaat nog wel... Weten jullie het te vinden?... Een caravanpark, tussen Los Angeles en San Diego... Komen jullie alleen, of... Daan Jippes? He's an artist, isn't he? We spreken af dat we met vier personen komen: reisgenote Ineke en ik, en verder Daan Jippes, Nederlands striptekenaar (o.a. Bernard Voorzichtig), nu wonend in Los Angeles waar hij sinds 1980 als conceptual artist bij de Disney Studio's werkt, en zijn vrouw Diana, grafisch ontwerpster, eveneens bij de Disney Studio's.
Hun huis, een mobile home, is gemakkelijk te herkennen, zegt Mrs. Barks nog; het is het enige in het park met een artificial lawn.


Afstandelijk

In het mobile home park is huize Barks snel gevonden. Tijdens het parkeren zie ik in de achteruitkijkspiegel de voordeur open gaan en als we uit de auto's stappen staan Carl Barks en zijn vrouw Garé buiten op het kunstgras.
Carl Barks is een rijzige man met grijswit, achterover gekamd haar. Hij heeft een zachtmoedig gezicht en een lichte, zachte, iets hese stem. Hij draagt een gehoorapparaat. Zijn gedrag is warm en vriendelijk, maar ook afstandelijk, niet in de zin van hautain, maar meer alsof hij zich onvoldoende betrokken voelt bij alles - gebeurtenissen, werk, leven - om eronder te lijden of vreugde aan te beleven. Of is hij gewoon flegmatiek?
Hij schenkt ons Temecula White Wine in terwijl zijn vrouw Garé, vijftien jaar jonger en ruim een hoofd kleiner dan Barks, ons hun mobile home toont. De inrichting is van dat donkerbruin glanzende semiklassiek waar je in God's Own Country niet onderuit schijnt te kunnen. Het huis bevat twee atelierruimtes. Garé, Barks' derde vrouw, geniet locale bekendheid als landschapsschilderes en ontwerpster van wens- en kerstkaarten.
Carl Barks is pas na zijn pensionering in 1966 begonnen met schilderen. Op aandringen van fans vroeg en kreeg hij in 1971 toestemming van de Disney Studio's om olieverfschilderijen rond de Duck familie te maken. Het eerste verkocht hij voor 150 dollar. De wachtlijst van fans groeide snel, Barks werkte traag en zorgvuldig en de prijs klom naar 250 dollar. Toen werden enkele van zijn schilderijen geveild, waarbij de biedingen opliepen tot duizenden dollars.
Het zag er dus naar uit dat het Barks, dank zij zijn Duck schilderijen, op zijn oude dag toch nog voor de wind zou gaan. Als striptekenaar was hij altijd onderbetaald: hij kreeg een lagere paginaprijs dan zijn collega's, auteursrechten voor door hem ontworpen personages als Oom Dagobert, Guus Geluk en Willie Wortel heeft hij nooit gekregen - ook nooit om gevraagd, trouwens - en over het ontvangen van een deel van de miljoenenomzetten die zijn strips alleen al in de Verenigde Staten maakten sprak zijn contract niet.
Snel na die eerste veilingen trokken de Disney Studio's echter de vergunning voor het maken van verdere Duck schilderijen in, waarna de veilingprijzen omhoog vlogen naar tien-, twintig-, vijftigduizend dollar en meer, maar van dit geld ziet Barks geen cent.


Snavel

We beginnen aan het interview, waarbij we eerst nog wat napraten over de prijzen van de schilderijen. Barks: 'Oh, ik was toen tevreden met de 200 dollar voor die schilderijen. De mensen die ze kochten namen het risico hun geld te investeren in mijn werk en wie durft te investeren moet je z'n winst gunnen.' Hij zwaait met zijn rechterarm, een overwinningsgebaar. 'That's good old capitalism!'
WvH: 'U had een heel herkenbare tekenstijl; heel eigen...'
Carl Barks: 'Ik heb dat pas laat gemerkt. Ik deed het werk al een aantal jaren toen ik van sommige mensen hoorde dat ik anders tekende, anders schreef...'
Daan Jippes: 'Maakte dat u onzeker; werkte het beperkend? In de zin van: ik moet nu voortaan zo tekenen, want dat is kennelijk mijn stijl?'
Barks: 'Nee, ik denk niet dat dat vaak een probleem is geweest. Ik wist dat wat ik tekende geschikt moest zijn voor de eenden, die moesten erin op hun plaats zijn. Ik was dáárin al zo beperkt dat die beperking waar jij van spreekt voor mij geen rol meer heeft gespeeld.'
WvH: 'Van wie hoorde u voor het eerst dat u een eigen stijl had?'
Barks: 'Dat was na een jaar of vier, vijf... Vrouwen die in de studio inktwerk deden hadden mijn pagina's eens gezien. Ze zeiden: 'Zeg, jij tekent die snavel veel te lang. In de studio, voor de tekenfilms en de strips, heeft de eend nu een korte snavel. Zoals jij hem tekent lijkt hij meer op een gans!' Dus toen besefte ik dat ik iets van een eigen stijl had ontwikkeld; dat ik niet meer genoeg naar de andere Duck tekenaars had gekeken.'
Jippes: 'En toen zei men: "Dat moet anders!"?'
Barks: 'Nee, ik zei tegen mezelf dat het anders moest. Dus ben ik die snavel korter gaan maken. Daar krijg ik nog altijd klachten over, van de stripverzamelaars. Die beginnen altijd tegen me te zeuren dat ze het zo jammer vinden dat ik toen die snavel heb ingekort.'
Jippes: 'Ik vind het óók jammer! Die lange snavel was zo karakteristiek.'
Barks: 'En in de tijd dat ik die schilderijen maakte zeiden de opdrachtgevers: "U moet die zeilboot-omslag voor me schilderen en zorg ervoor dat die eend een lange snavel heeft!..." Ik moest een keer voor een verzamelaar een schilderij maken naar een omslag waarop Donald een korte snavel had en zo heb ik hem toen ook geschilderd. Die man is toen kwaad geworden, die wilde een lange snavel! Ik heb het opnieuw moeten doen.'
WvH: 'Stimuleerde het u niet, dat men uw stijl herkende?'
Barks: 'O nee! Ik stopte met alleen op m'n eigen werk te letten en probeerde m'n stijl zo goed mogelijk aan te passen aan die van de anderen.'
Jippes: 'Alsof het verkeerd is om een eigen stijl te hebben, mijn God!'
Barks: 'Nou ja, als hij afwijkt van wat geaccepteerd is...'
WvH: 'Maar goed, u kon die snavel wel inkorten, maar dat nam niet weg dat uw stijl herkenbaar blééf.'
Barks: 'Ja inderdaad, de rest van de eend bleef hetzelfde.'
Jippes: 'Wat ik altijd goed heb gevonden aan de manier waarop u uw verhalen tekende was dat alles altijd zo geloofwaardig was. De landschappen, de zon of de suggestie van zon; de schaduwen, lang in de winter en kort in de zomer; uw tekeningen hadden een duidelijk noorden, zuiden, oosten en westen.'
Barks: 'Eh...'
Jippes: 'Tekende u buitenshuis?'
Barks: 'Nee, ik deed alles thuis, maar ik probeerde de dingen zo goed mogelijk uit te denken.'
WvH: 'Gebeurde het daarbij wel dat u toch nog wat over het hoofd zag...'
Barks: 'Ja, dat gebeurde dikwijls.'
WvH: 'Als u bijvoorbeeld zag dat in één plaatje een schaduw net niet helemaal goed viel?...'
Barks: 'Daar had ik nou vlakgom voor. Dat heb ik heel wat gebruikt, reken maar! Dat is het leuke van dit werk. Je maakt je tekening, in potlood, en als hij klaar is bekijk je hem nog eens goed... en dan zie je dat hij een stuk beter had gekund en dus veeg je dat ellendige ding weer uit.'
Jippes: 'Altijd? Ik kan me voorstellen dat zoiets je de eerste drie of vier jaar kan overkomen, maar dat je na een tijdje het gevoel krijgt...'
Barks: 'Ik heb nooit het gevoel gehad dat de dingen die ik deed bij de eerste keer al goed waren... Nee, dat gevoel heb ik nooit gehad.'
WvH: 'Maar dacht u dan nooit: niemand die het ziet?! Het zijn kinderen, tien, twaalf jaar...'
Barks: 'Nee, want als ik zelf eenmaal een fout gezien had bevredigde het mij niet meer.'
Jippes: 'Ik herinner me dat, toen ik voor het eerst een fout had gemaakt en iets uit moest gummen, ik dacht: 'Wat een tijdverspilling! Wat stom! Waarom kon ik dat niet eerder bedenken!' Hoe zou zoiets komen. Werken we te impulsief?"
Barks: 'Het komt als je te gehaast wilt werken. Dan ga je al tekenen voordat je alles goed hebt uitgedacht.'
WvH: 'Ik denk dat je niet altijd zo geconcentreerd kunt zijn; in alles sluipen wel fouten binnen. Maar je werkt krijgt kwaliteit als je zelf de fouten herkent en inventiviteit èn fut genoeg hebt om ze goed te corrigeren.'
Barks: 'Ja, daar heb je gelijk in. Dat is wat er mis is gegaan met de Amerikaanse automobielindustrie...'
(gelach)


Autoriteit

Jippes: 'Zegt de naam Bill White u iets?'
Barks: 'Eh... ik kan het me niet meer zo goed herinneren...'
Jippes: 'Hij werkte voor Western in de jaren vijftig. Bij Disney deed hij veel inktwerk voor de King Features krantestrips. Hij tekent nog steeds, hij doet nu de Mickey Mouse Sunday Pages. Twee keer per week komt hij nog steeds langs op de Studio's en vertelt wel eens wat van vroeger. Bijvoorbeeld dat hij, als hij voor Western bezig was aan een verhaal dat hij zelf moest schrijven en tekenen, altijd eerst met zijn script naar u toe ging voor commentaar en advies vóórdat hij aan het tekenen begon. Dat geeft me het idee dat u toen al door uw collega's als een autoriteit gezien werd. Klopt dat?'
Barks: 'Nee. Als het al zo was heb ik er nooit iets van gemerkt. Trouwens, ik heb ook nooit een autoriteit willen zijn.'
Jippes: 'Maar kon het toch niet zo zijn dat u gezien werd als iemand met verstand van zaken, die andere tekenaars goed kon helpen?'
Barks: 'Misschien... Maar ik kan me niet herinneren dat ik andere tekenaars vaak adviezen heb gegeven. Ik woonde te afgelegen, helemaal in the Sintelwood; dat ligt meer dan 100 kilometer van Los Angeles af. De andere mensen die comics maakten woonden allemaal bij Los Angeles en veel kan ik er niet geholpen hebben. Een of twee misschien... ik herinner het me niet meer.'
WvH: 'Donald Duck is niet uw eigen creatie geweest en u heeft de comics nooit onder uw eigen naam kunnen maken. Maar voordat u aan de Duck strips begon heeft u geprobeerd een eigen stripheld te maken...'
Barks: 'Ja, een superheld. Dat was toen ik bij de Disney Studio's was vertrokken, rond 1942. Maar ik was tegelijkertijd bezig met de kippenfokkerij die ik na m'n vertrek bij Disney was begonnen; die kippen moest ik aan het leggen zien te krijgen, ik had niet zo veel tijd om een superheldenstrip te bedenken en uit te werken. Het zou geen lachstrip kunnen worden, terwijl humor juist mijn sterkste kant was. Die superhelden vliegen maar in het rond en slaan elkaar en andere mensen de hersens in, daar valt weinig mee te lachen. Dus ik moest m'n hele manier van denken aanpassen. Ik was daar juist mee bezig toen ik die brief kreeg van Western, of ik ze kon helpen met een Duck script.'
Jippes: 'Hoe kwam u erbij om kippen te gaan houden?'
Barks: 'Ach, ik moest toch wat doen om aan de kost te komen. En met die kippen, dat was kleinschalig. Je had zo'n stel van die beesten en je hoefde maar net honderd meter te lopen om voor allemaal te zorgen. Minder leuk was dat je dat wel iedere dag weer opnieuw moest doen... Met [sic] het was simpel, je had er niet zo veel apparatuur voor nodig als tegenwoordig. En ik was al over de veertig; m'n gezondheid was toen niet zo goed als nu. Ik hoefde maar door de schaduw van een telefoonpaal te lopen en ik had alweer kou gevat. Die air conditioning bij Disney is zowat m'n dood geweest... Vandaar.'


Cheque Machine

WvH: 'Volgde u de model sheets van de Disney Studio's?'
Barks: 'Reken maar! Dat deed ik zo goed als ik kon. Hoewel, één keer ben ik er mee in de problemen gekomen, met een model sheet gebaseerd op de krantestrips van Al Taliaferro. Je weet dat Taliaferro de eenden nogal rechtop liet lopen...'
Jippes: '... zoals Groucho Marx...'
Barks: '... en ik probeerde mijn eenden wat meer op die van Al Taliaferro te laten lijken. Maar daardoor begon ik ze steeds langer te maken. In die tijd hadden we ook net ander tekenpapier gekregen van Western, veel zachter; dat speelde ook een rol. Anderen zagen het ook; die zeiden: 'Wat zijn die eenden van jou ineens lang geworden!' En ze zágen er ook niet uit... Dat heeft een jaar of twee geduurd.'
Jippes: 'U weet natuurlijk dat fans allemaal hun eigen favoriete Duck periode hebben? Voor mij is dat 1947/'48. Vanaf de jaren vijftig tekent u de figuren steviger, kleiner. De lange nek en de lange snavel verdwenen, de eenden werden compacter. Die lange periode begon zo rond 1956 of '57 denk ik?...'
Barks: '1957? Dat zou wel kunnen; dat tweede verhaal met Flintheart Glomgold?... Die eenden leken nergens naar, toen. De tranen schieten me nog steeds in de ogen bij het zien van die verhalen... Dus op een gegeven moment dacht ik: to hell with Al Taliaferro's ducks, ik teken ze gewoon weer zoals ik het zelf wil. Het probleem was dat ik altijd een aantal maanden voor lag op m'n dead line. Dus als ik in mei een verhaal inleverde, zag ik het pas in november of december in druk. En ik heb ook wel eens een heel jáár voor gelegen; dat was niks gedaan.'
Jippes: 'U moet wel heel gedisciplineerd geweest zijn...'
Barks: 'Ik zal je vertellen waar die discipline vandaan kwam: die kwam door die grote cheque machine bij Western... Als ik die verdomde cheques niet kreeg, dan at ik niet!'
WvH: 'Vond u dat Western u goed betaalde?'
Barks: 'Nee, ik wist dat ik minder kreeg dan de anderen. En ik wist dat ik meer kon krijgen als ik erom ging zeuren... Maar ja, dan had ik 10 dollar per pagina meer gekregen en dan zouden zij zijn gaan zeuren, me dat extra geld ook laten verdíénen. Nu lieten ze me met rust. Ik hield er wel van om met rust gelaten te worden. Ik dobberde gewoon voort... verdiende genoeg om van te leven. Ik leverde m'n verhaaltjes in, ze deden er niet moeilijk over; daarna ging ik weer naar huis en begon aan het volgende... Ik heb daar geen grijze haren van gekregen.'
WvH: 'Voelde u zich veilig bij Western? U werkte er als free-lancer...'
Barks: 'Ik heb flink wat jaren free lance gewerkt, ja. Later namen ze me in vaste dienst. Maar ik voelde me inderdaad wel veilig bij ze. Ik zei wel eens tegen ze: 'Ik kan voor sommige van die uitgevers in New York gaan werken, die geven heel wat hogere paginaprijzen, maar dan ben ik er nooit zeker van of ik hun cheques wel ergens kan innen.' Als je dan naar ze toe gaat om je geld te halen blijk je ineens in een leeg kantoor te staan en zijn zij met de noorderzon vertrokken. Maar Western, dat was een groot, een immens groot bedrijf. Daar voelde ik me wel veilig bij.'
Jippes: 'Is een van de gebroeders Karp destijds niet naar de oostkust gegaan?'
Barks: 'Bob Karp deed gags voor Donald Duck; maar die andere broers, dat zou kunnen, dat zij aan verschillende comics in New York gewerkt hebben. Mijn God, nou! Die zijn heel wat poten uitgedraaid door allerlei oplichters! Nee, dat vond ik wel prettig bij Western, ondanks dat ze het slechtst van allemaal betaalden: als je je spullen had ingeleverd en hun cheque had gekregen wist je tenminste zeker dat je je geld had.'
WvH: 'Garandeerden ze u een bepaald minimuminkomen, op basis van een door u te leveren aantal pagina's?'
Barks: 'Nee, dat niet. Ze betaalden voor wat ze gebruikten. Maar ze gebruikten mijn verhalen allemaal en dan vroegen ze nog steeds maar om meer. Gelukkig ben ik weinig ziek geweest, want geen verhalen betekende geen geld.'
WvH: 'Ook toen u in vaste dienst was?'
Barks: 'Ja, ook in vaste dienst moest ik voor m'n eigen sociale zekerheid zorgen. Maar ze betaalden wel mijn ziektekostenverzekering; er was ook een vakantieregeling, en ik kreeg bonussen. Ja, ik heb nogal wat extra premies gekregen; dat kon wel oplopen tot een derde deel van wat ik voor m'n pagina's kreeg. Verder verzorgden ze m'n pensioen, gebaseerd op een percentage van wat ik verdiend had. Dat werd in een fonds ondergebracht en daar werd het belegd.'
WvH: 'En dat pensioen krijgt u nog steeds?'
Barks: 'Nee; toen ik met pensioen ging, in 1966, kreeg ik het hele gespaarde bedrag in één keer uitbetaald.'


Geestesgesteldheid

workplace
De werkkamer in Temecula (foto: Ineke Overeem)
Garé brengt een blad met glazen en flessen bier.
Daan Jippes: 'Amstel!'
Barks: 'Ik was al bang dat ik jullie alleen met Scotch rustig kon houden!'
(hilariteit)
WvH: 'Was het geen voldoening voor u dat u later zelf gevraagd bent model sheets te maken?'
Barks (aarzelend): 'Eh, ja... ja en nee. Want ik dacht: veronderstel dat iedereen zijn Ducks precies zo gaat tekenen als ik, dan kan niemand mijn verhalen meer onderscheiden van die van de anderen... en dan worden allerlei domme verhaaltjes mij aangewreven!...' (lacht).
Jippes: 'In wat voor geestesgesteldheid moet je zijn om het ritme vol te kunnen houden voor zo'n enorme produktie? Werkte u vaak aan meerdere verhalen tegelijk?'
Barks: 'Nee, meestal werkte ik een verhaal eerst helemaal af en leverde het in bij de uitgever... En dan, één of twee dagen later, viel het weer op me en dacht ik: oh mijn God, het is weer zo ver, er moet weer een nieuw verhaal komen (lacht)... En dan begon ik met het bedenken van het volgende. Ik wist van te voren nooit of het een lang of kort verhaal zou worden. Ik ging meestal uit van een locatie, of een situatie die ik graag wilde tekenen en ik probeerde dan grappen te bedenken die daarop betrekking hadden. Soms kwamen er na een paar uur al zoveel dat ik er een lang verhaal mee kon vullen. Maar als het moeilijk was om genoeg humor te vinden voor 10 pagina's kon ik het maar beter kort houden.'
Jippes: 'Dus de grappen maakten het verhaal... Was dat uw systeem van werken? Of probeerde u ook wel eens situaties te bedenken waarin Donald in conflict kon komen met zijn omgeving, aan de hand daarvan het verhaal te schrijven en tenslotte de grappen aanbrengen? Zou zo'n benadering ook kunnen?'
Barks: 'Ja, soms kwam ik wel eens op die manier in een verhaal terecht; het was geen vastomschreven proces... ik maakte die verhalen op alle mogelijke manieren, als ze er maar kwamen.'
WvH: 'U heeft ook wel eens oude plots opnieuw gebruikt?'
Barks: 'Ja, Chase Craig heeft dat eens voorgesteld. Hij zei: 'niemand die die oude verhalen nog kent, waarom gebruik je ze niet opnieuw?' Ik heb het een paar keer geprobeerd, maar het was geen succes. Het kostte me meer tijd en moeite om een nieuwe wending voor zo'n oud plot te bedenken dan het me kostte om een heel nieuw verhaal te maken.'
WvH: 'En vaste lijnen en patronen voor een plot, waar u op terug kon vallen als de inspiratie eens uitbleef?'
Barks: 'Nee, ik werkte nooit volgens een vooropgezet plan, daarvoor ben ik zelf te wanorderlijk... mijn hele leven was alleen maar improviseren...'
Jippes: 'Kreeg u dan niet steeds het gevoel: dit is de laatste keer geweest, hierna lukt het me nooit meer?'
Barks: 'Telkens opnieuw, ja. Telkens als ik weer drie of vier dagen met een verhaal bezig was dacht ik: dit is het laatste verhaal dat ik ooit nog af krijg. Die dingen komen steeds moeizamer... ik zal nooit meer... Pas aan het einde van mijn loopbaan ben ik gestopt met me er zorgen over te maken en lag ik er 's nachts niet meer wakker van, of greep ik naar de fles, als ik na een paar dagen m'n hoofd te breken nog steeds niet op een bruikbare grap was gekomen. Pas toen kon ik het opbrengen om kalm te blijven en te denken: het komt wel.'
Jippes: 'Ziet u de huidige Western comics nog wel eens?'
Barks: 'Ja, soms zie ik er wel eens een waar geen oud verhaal van mij in staat. Ze zijn niet zo, eh... Ik sprak laatst met Bud Gregory, die veel scenario's schrijft. Hij zegt dat het haast onmogelijk is om nog iets te maken. Met iedere grap beledig je wel iemand. Je mag geen Arabier meer op een kameel laten rijden, geen Mexicaan meer tegen een cactus aan laten slapen... Alles mag alleen nog maar positief zijn ten aanzien van de groep mensen die is afgebeeld; op die manier blijven er weinig mogelijkheden over. Dus dan balanceer je maar op die enkele nauwe paadjes die nog over zijn op deze oude, vermoeide wereld, waarop het steeds moeilijker wordt om nog iets leuks te ontdekken.'
WvH: 'Wat is belangrijk om een goed tien-pagina verhaal te maken?'
Barks: 'Je moet tenminste één goeie grap per pagina hebben en beter nog twee. In totaal dus zo'n 16 goede grappen, en dan komt de laatste: dat moet echt 'n hele goeie punch gag zijn.'
WvH: 'Maar een verzameling grappen is nog geen verhaal.'
Barks: 'Nee, een grap moet betrekking hebben op het verhaal. Bij Disney's zeiden ze altijd: een verhaal is als een waslijn en alles wat je aan die lijn hangt moet betrekking hebben op de lijn van het verhaal; die lijn loopt van dit punt naar dat punt...'
WvH: '... soms raken begin- en eindpunt elkaar weer...'
Barks: 'Ja, dat probeerden we ook vaak bij Disney's, de laatste grap weer betrekking te laten hebben op de eerste.'


Underdog

WvH: 'Was Donald's karakter ook nog een beperking?'
Barks: 'Ja, ik kon niet zo maar allerlei grappen gebruiken. Ze moesten passen bij Donald's karakter, bij de situatie waar hij zich in bevond.'
WvH: 'Hoe oud schat u Donald?'
Barks: 'Hij is wat moeilijk te taxeren. Ik zou zeggen een teenager.'
Jippes & WvH (hoogst verbaasd): 'Werkelijk?'
WvH: 'Ik zou eerder zeggen halverwege de twintig...'
Jippes: 'Hij is volwassen!'
Barks: 'Voor mij is Donald meer een jongen van een jaar of 15, 16, die er plotseling mee geconfronteerd wordt allerlei verantwoordelijkheden te moeten dragen waar hij nog niet aan toe is. Hij bezit een huis, moet de neefjes opvoeden, uit werken gaan, maar mist volstrekt de ervaring om te weten hoe dat allemaal moet.'
Jippes: 'De meeste mensen zien Donald en de neefjes als éénoudergezin, met Donald als 25- of 30-jarige opvoeder, maar zoals u het bekijkt is Donald meer een oudere broer voor de neefjes. Daarom kunnen ze misschien ook af en toe zo klierig doen...'
Barks: 'Maar nog lang niet zo klierig als we ze in de tekenfilms lieten doen, in de jaren dertig.'
WvH: 'Tot welke generatie behoort Donald?'
Barks: 'Donald behoort niet tot een speciale generatie, hij hoorde bij de main stream. Hij zou op z'n plaats geweest zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog, of tijdens de Burgeroorlog, of de Victoriaanse tijd, omdat hij alleen maar die dingen doet die mensen in hun normale dagelijkse leven bezig houden.'
Jippes: 'Als u de vrijheid gehad zou hebben om Donald naar believen in diverse tijden te plaatsen, de ene keer in de 18e eeuw, daarna eens in de jaren twintig, etc...'
Barks: 'Ik denk dat dat gekund zou hebben. Hij zou in dat verhaal van Stevenson, Schateiland, hebben kunnen zitten, in plaats van dat jongetje. De grappen hadden dan wat breder van opzet moeten zijn, maar het zou kunnen... Of hij zou in een verhaal van Dickens hebben kunnen passen... wat rond scharrelend, mopperend, af en toe een kruimeldiefstalletje...'
WvH: 'Voor mij zijn er altijd twee soorten Duck geweest. De ene was de Donald Duck uit de 10-pagina verhalen, de menselijke Elckereend; de andere was die uit de langere avonturenverhalen, daarin is hij meer een acteur die in de verschillende verhalen verschillende rollen speelt. Neem bijvoorbeeld Tony Curtis, of Errol Flynn; die konden in de ene film piraat zijn, in de andere sheik, etc., maar de mensen die de films gingen zien kwamen voor Curtis of Flynn, voor de acteurs.'
Carl Barks denkt even na. 'Ja, daar heb je gelijk in. Ik heb hem zelf ook wel zo gezien, als acteur. Hij kon iedere rol spelen, als je hem maar hield aan zijn basiskarakter van opvliegendheid en opschepperigheid. Dat bleek altijd weer te werken, in wat voor verhaal ik hem ook gebruikte. Hij worstelde zich met veel misbaar door een hoop problemen heen die hij allemaal had kunnen voorkomen als hij maar even had nagedacht voor hij eraan begon. Dat was de humor ervan, dat moest ik in ieder verhaal weer verwerken.'
Jippes: 'Daar komen natuurlijk ook nieuwe avonturen vandaan. Als je steeds maar slim bent en alles vooruit aan ziet komen is het verhaal afgelopen voor het begonnen is.'
WvH: 'Ron Kaal, een Nederlandse schrijver, heeft gesignaleerd dat de overige bewoners van Duckstad allemaal honden zijn en dat Donald dus een underdog in de meest letterlijke zin van het woord is.(*) Heeft u zelf Donald Duck ook altijd als een underdog beschouwd?'
Barks (lachend om Kaal's analogie, maar even nadenkend over de vraag): 'Ja, misschien wel. Maar die honden waren er al toen ik de Duck-strips overnam, die waren een erfenis van Disney. Ik ben zelf ook varkens gaan gebruiken als figuren, die kon je expressiever maken dan honden. (giechelend) Als je die zo'n grote krulsnor gaf kon je ze er zo gemeen uit laten zien, net old Kaiser Bill.'


Nesten

WvH: 'Zag u Donald Duck ook als een verliezer?'
Barks: 'Ja, maar niet altijd. Ik moest hem ook wel eens laten winnen, maar... iemand die altijd wint is niet zo populair bij het publiek.'
Jippes (tot WvH): 'Dit heeft ook te maken met die tekening die ik toen voor je zou maken... (tot Carl Barks): Willem heeft me eens gevraagd een poster voor hem te maken, gebaseerd op uw conceptie van Donald Duck. We hebben er toen uitgebreid over gepraat: wat is het meest wezenlijke van het Duck karakter, en hoe beeld je dat uit... Welke houding, welke situatie moet je kiezen om alles van de Duck in een keer te vertellen... (tot WvH): Voor jou was toen essentieel zijn...'
WvH: 'Zijn kwetsbaarheid, als gevolg van zijn streven om gerespecteerd te worden. Daardoor wordt hij heel afhankelijk van zijn daden en de gevolgen daarvan... en vooral ook van wat de anderen ervan vinden. Maar hij wil die afhankelijkheid bij zichzelf niet zien, die overschreeuwt hij. En dat maakt hem nòg kwetsbaarder. Dat is iets dat u in de strip heeft gelegd, of zie ik dat verkeerd?'
Barks: 'Ja, dat is waar, zo was Donald beslist. Hij wilde graag grootse dingen presteren, maar hij zette er zich op een te gehaaste en ondoordachte manier aan... en dan plotseling kon hij zich realiseren: mijn God, waar ben ik mee bezig?... Hij was te ver gegaan; hij besefte dat alleen een superman zich er misschien nog uit zou kunnen redden, maar dat hij zelf op ellendige wijze zou afgaan... En dan kon hij er tenslotte als een heel erg gefrustreerde eend uitzien.'


Evolueren

WvH: 'Bijvoorbeeld zoals u hem getekend heeft in Luck of the North, als hij Guus Geluk naar de Noordpool heeft gestuurd en zich dan later plotseling realiseert wat hij heeft aangericht... en dan zo leeg voor zich uitstaart...'
Barks (lachend): 'Ja, hoe heb ik me zo in de nesten kunnen werken...'
WvH: 'Is Donald's ambitie in de loop der tijd gewijzigd?'
Barks: 'Ik denk niet dat die gelijk is gebleven. Hij veranderde met z'n tijd mee. Alle verhalen zijn wel beïnvloed door economische en politieke veranderingen, hoewel niet zo sterk.'
Jippes: 'De huidige Duck tekenaars, dat wil zeggen die mensen die zich sterk richten op uw vormgeving ervan, en daar ben ik zelf ook schuldig aan, beperken zich tot de periode waarin de auto's rond waren, er nog van die hoge vuilnisemmers van golfplaat waren, dus zeg maar de jaren veertig, terwijl u Donald's wereld juist mee liet evolueren: uw auto's werden rechthoekiger...'
Barks: 'Ja, dat is zo; de dingen waar hij mee in contact kwam veranderden, maar Donald's manier om erop te reageren bleef hetzelfde; ook hetzelfde als wanneer hij in 1890 of 1920 had geleefd.'
WvH: 'De auto's werden anders, maar de problemen bleven menselijk.'
Barks: 'Inderdaad... De menselijke geest kan stress situaties aan dankzij een bepaald noodzakelijk minimum aan denkvermogen. En Donald bezat dat maar in hoogst beperkte mate.'
Jippes: 'Tja; hij zag de wereld rondom hem evolueren en veranderen, maar zelf bleef hij steeds dezelfde fouten maken.'
Barks: 'Hij paste zich aan aan de technologie van de nieuwe auto's en de nieuwe vuilnisemmers en zo. Maar zelf veranderde hij nooit.'
WvH: 'Het karakter van uw Duck week steeds meer af van dat van de tekenfilmeend. Is daar van de kant van Disney wel eens commentaar op gekomen?'
Barks: 'Nee, nadat ik bij de Studio's was weg gegaan heb ik nooit meer iets van Disney gehoord, ook niet over de veranderingen die ik bij de eend had aangebracht. Ze accepteerden het als een gegeven feit dat die verhalen gemaakt werden en credit hadden, goed verkochten. Zij kregen hun royalties...'
Jippes: 'Krijgt u nooit meer ideeën voor een verhaal? Dat u op uw gemak voor u uit zit te staren en dan plotseling denkt: Dát zou een schitterend verhaal kunnen worden! En dat u daarna denkt: Maar gelukkig hoef ik niet meer, dus laat ik het mooi voor wat het is! Gebeurt dat wel eens?'
Barks: 'Ja, eens kijken... een paar weken geleden had ik een idee voor een verhaal, maar ik dacht alleen maar: "Ach, ben je gek, ik (lacht)... ik wil daar niet meer naar terug." En ik ben bang dat ik het idee nu toch verknald zou hebben. Weet je, die mensen hier uit San Diego, die die Pacific Comics uitgeven, ken je die? Ze brengen die Superman-achtige verhalen en zo... Ze hebben me een tijdje geleden geschreven om te vragen of ik verhalen voor ze wilde gaan maken. Ze beloofden me veel geld, en het enige dat ik hoefde te doen was een synopsis schrijven. Het hoefde niet plaatje voor plaatje, ik hoefde het zelfs niet over de pagina's te verdelen; alleen maar een synopsis. Hetzelfde met Jacobson [van Guthenberghus, nu Egmont. DvE.] in Denemarken. Maar ik kan er mezelf niet meer toe zetten.'
Jippes: 'Zou u dat bevredigen, op die manier te werken?'
Barks: 'Nou, als ik het geld hard genoeg nodig had: ja. Dan zou ik het doen. Maar in alle jaren die ik gewerkt heb, heb ik nooit de tijd gehad om al het geld dat ik verdiende op te maken, dus... En ik ben zo verdomd lui...' (lacht).


Koper

WvH: 'Waarom bent u gaan schilderen?'
Barks: 'Omdat ik het heerlijk vind om met die kleuren te knoeien.'
Jippes: ''t Is smerig!'
Barks: 'Met het zwart/wit van de strips ben je zo beperkt. Natuurlijk, je kan wat nuance aanbrengen met arceren en schaduwen... maar kleur is de werkelijke taal van de ziel. Ik zou wel graag landschappen willen schilderen, maar dat kan ik niet goed genoeg om te verkopen. Maar dit soort... (wijst naar een schilderij dat op de ezel staat en een saloonscene uit het Wilde Westen toont) daarvan verwacht ik wel wat. Het genre is in trek, de prijzen liggen vrij hoog, soms wel drie- of vierhonderd dollar.'
Jippes: 'Hoe lang werkt u aan zo'n schilderij?'
Barks: 'Lang. Ik werk er iedere dag zo'n uur of vier aan. Je ziet dat de schilderijen nogal gedetailleerd zijn, en vergeet niet dat ik maar een oude striptekenaar ben. Dus als ik een ontwerp af heb waar ik tevreden over ben, maak ik de gedetailleerde tekening eerst op het formaat van een stripplaatje. Dan trek ik er ruitjes overheen, om hem op schaal uitvergroot over te kunnen tekenen op A-4 formaat. En weer met de ruitjesmethode vergroot ik hem verder door naar het formaat van het schilderij. Daarna ga ik met kleur werken.'
Jippes: 'Zijn er gedeelten van een schilderij die u liever doet dan andere? Schildert u bijvoorbeeld liever de gezichten dan die houten balk bij de bar?'
Barks: 'Dat gaat bij mij met de schilderijen precies als vroeger met de strips. De ene dag heb ik er zin in om die houten balk te schilderen. Dat voel ik fysiek, een gevoel dat ik hem er van langs wil geven, met koperwerk en al. En op andere dagen werk ik liever aan de gezichten van de danseressen.'
Jippes: 'Dus uw vrouw vraagt 's morgens: 'Hoe is je stemming vandaag, Carl?' en dan antwoordt u: 'Koper'.' (gelach)
Barks: 'Er zijn dagen dat ik er echt zin in heb om koper te schilderen, of ornamenten, of gouden munten...'
Jippes: 'En u heeft wat gouden munten geschilderd, godallemachtig! Iedere munt afzonderlijk.'
Barks (dromerig): 'Iedere munt heeft zijn eigen dikte, en een schaduwkant...'
WvH: 'Gaat het makkelijker, die schilderen, dan bijvoorbeeld een nieuw verhaal te schrijven voor een strip?'
Barks: 'Oh, jawel! Een stuk makkelijker. Ik heb niet het gevoel dat ik een kantoor vol uitgevers tevreden moet stellen... Ik schilder die dingen gewoon voor m'n eigen plezier, ik hang ze op in galerieën en geen mens die ze koopt, dus wat maakt het uit!... (lacht) Ik had er plezier in om ze te schilderen.'
Jippes: 'Als u klaar bent met een schilderij, houdt u het dan nog een tijdje bij u in huis?'
Barks: 'Een paar dagen zodat het voldoende droogt en ik het goed kan vernissen.'
Jippes: 'En dan ziet u daarna nog iets waar u niet tevreden over bent.'
Barks (lacht): 'Ja, dat gebeurt.... Dan moet je het afwassen; een beetje terpentijn nemen, de vernis eraf halen... Dat is het leuke van schilderen in olieverf. Veronderstel dat ik iets zou willen veranderen aan de kroon van King Cole op dit schilderij (wijst naar schilderij aan de muur), het dateert uit 1978... dan kan dat met wat terpentijn.'
Jippes: 'Maar dan moet u ook de datum veranderen, want anders vervalst u uw eigen werk!...'
(Gelach)
Barks: 'Ja, je behoort die correcties zodanig aan te brengen dat ze als correcties herkenbaar zijn. Zo zijn de regels. En dan moet je ook aan de achterzijde van het schilderij de datum vermelden waarop je die veranderingen hebt aangebracht.'


group-photo
De woonkamer in Temecula; v.r.n.l.: Garé & Carl Barks, Diana & Daan Jippes en Wim van Helden

Eten

WvH: 'Het stripmaken was eenzaam werk voor u. Was het prettiger om in groepsverband in de Studio's te werken?'
Barks: 'Oh, nee, dat was niet zo. Het had wel wat goede kanten, maar... iedereen bemoeide zich zo met je werk. Als een verhaal af was moest je ermee naar de story director en daarna naar de animation director, hem moest het verhaal ook aanstaan, anders tekende hij het niet. Er waren zo veel niveaus die je tevreden moest stellen... En iedereen had wat te zeggen over hoe je moest denken... je werd alle kanten op geduwd. Je was net een bal stopverf die alle door de anderen gewenste vormen moest kunnen aannemen. Oh, ik wist wel dat het goed was voor het resultaat... maar het heeft zo'n negatieve uitwerking op je. Je bent alleen maar een naamloze machine. Je eigen identiteit bestaat niet, die blijft ook voor iedereen in de buitenwereld verborgen.'
WvH: 'Maar bij Western, nadat u bij Disney weg was, werkte u ook volledig anoniem. Het heeft 25 jaar geduurd voor u enige erkenning kreeg.'
Barks: 'Eh, ja... dat is waar... Toen ik aan die strips werkte hield ik er geen rekening mee dat ik ooit iets van erkenning zou krijgen. Het gaf ook niet. Ach, ik had werk... kon benzine kopen... ik kon ervan rondkomen.' Hij glimlacht wat. 'Ik had nooit zoveel ambitie.'
WvH: 'U was er toch gelukkig mee?'
Barks: 'Oh, gelukkig... nee, dat kan ik niet zeggen... Maar ik was tevreden. Er is niet zo gek veel voor nodig om me tevreden te maken. Ik heb nooit rijk hoeven te zijn, ik heb nooit ècht dat grote, brandende verlangen gehad om te reizen of... om iets anders te doen dan gewoon drie keer per dag goed te eten!' Genietend: 'Daar hou ik van: eten. Dat is mijn grootste hobby.'
WvH: 'Hoe was het voor u om, rond 1960, voor de eerste keer uit de anonimiteit te raken; toen u uw eerste fanbrieven kreeg en het duidelijk werd dat al die jaren heel veel mensen met veel plezier...'
Barks: 'Er is heel veel tijd, en er zijn heel veel brieven van fans voor nodig geweest eer dat tot me door wilde dringen. Ik kon maar niet geloven dat ik echt zo veel voorstelde als die mensen schenen te denken. En ik twijfel er nog steeds aan. Soms denk ik wel eens dat die Carl Barks alleen maar in de verbeelding van de mensen bestaat... Ze schrijven over een beroemde striptekenaar... maar hij is iemand anders; ik ben het niet!... Ik wéét hoe verdomd hard ik op die verhalen heb zitten zwoegen. Ik wéét dat er geen genialiteit aan te pas is gekomen, alleen maar zweet.'
WvH: 'Maar genialiteit is toch 1% inspiratie en 99% transpiratie?'
Barks: 'Ja, maar ik weet dat er genieën zijn op de wereld; die doen dingen waar ik weken voor nodig heb in een paar minuten... Vooral musici, daarbij kan ik het gemakkelijkst de genieën van de knoeiers onderscheiden. Het genie is degene bij wie het lijkt alsof de muziek zo maar uit z'n vingers vloeit, of hij nou viool speelt of wat dan ook. Het kost zo iemand zo weinig moeite om al dat moois te laten klinken.'
WvH: 'Maar eer ze zover zijn, daar moeten ze óók voor zweten! Oefenen, uren per dag, jaren lang... En als ze volleerd zijn, dan klinkt het alsof het ze geen moeite kost, omdat ze dan boven de technische kant van de materie staan. Dan klinkt alles logisch en vanzelfsprekend, met iedere toon op de juiste manier en op de juiste plaats. Maar dàt is nou ook juist de kracht van uw werk, daarin zit diezelfde helderheid en logica en eenvoud...'
Barks: 'Ja, ik weet wel dat m'n strips er makkelijk uitzien...'
WvH: 'Maar dat is juist hun kwaliteit, alles gebeurt op het juiste moment; daardoor hebben ze óók zo'n vloeiende beweging... En natuurlijk kost dat transpiratie.'
Jippes: 'Ja, zo denk ik er ook over.'
Barks (aarzelend): 'Als er al iets geniaals heeft gezeten in wat ik gedaan heb, dan was het dat ik het verschil tussen de goede en de slechte grappen heb kunnen onderscheiden, de goede verhaalconstructie van de slechte, en merkte of een verhaal het juiste ritme had. Dat ik dat kon herkennen, en die kennis heb toegepast...'
Jippes: 'Is dat een weten of een voelen?'
Barks: 'Of verhalen het juiste ritme hebben? Ik denk dat dat een gevoel is. Dat zit ergens binnen in je en... Ja, dàt is het. Ik heb die verhalen niet bedacht, er zat iemand in me die ze maakte. Als ik ze nu lees kan ik me nauwelijks voorstellen dat ik dat ooit allemaal heb kunnen bedenken. Dat bedoel ik als ik zeg: die Carl Barks, dat was ik niet, dat was iemand anders.'
Jippes: 'Nou zijn wij straks weg, u bent alleen, en plotseling stormen drie gewapende mannen uw huis binnen. "Ben jij Carl Barks? Ja? O.K., je moet nu een verhaal maken op de manier zoals je dat vroeger deed, begrepen?!" En ze blijven hier, een week, twee misschien, steeds hun wapens op u gericht houdend... Dan zou u dus denken: 'Tja, die Carl Barks, hoe deed die dat ook weer?'...'
Barks (lachend): 'Ja, ja precies! Ik zou waarschijnlijk roepen: "Carl Barks?! Mijn God, had ik z'n telefoonnummer maar, dan kon ik hem vragen hier te komen om me te helpen"!' (gelach alom)


Slow Motion

WvH: 'Bij Western werden altijd bijeenkomsten gehouden waarin de tekenaars hun nieuwe verhalen moesten voorlezen aan de redacteuren. Was u daar ook bij betrokken?'
Barks: 'Alleen de eerste jaren. Zo werden de nieuwe verhalen beoordeeld. Carl Buettner las ze voor, terwijl Eleonor Parker [Eleanor Packer, DvE], de hoofdredactrice, de plaatjes bekeek. Ik heb er nooit problemen door gekregen, omdat mijn dialogen altijd erg kort en simpel waren en Carl Buettner ze steeds met de juiste intonatie voorlas.'
WvH: 'Het verhaal gaat dat de respons bij de meeste verhalen nogal lauw was, maar dat bij uw verhalen iedereen altijd zat te schateren.'
Barks: 'Als je degene die dat heeft rondverteld nog eens ziet mag je hem namens mij even knuffelen. Nee, ik heb nooit iemand over de grond zien rollen bij mijn verhalen. Maar ze grinnikten wel eens, complimenteerden me voor het leveren van een acceptabel verhaal en stuurden me weer naar huis voor het volgende.'
Jippes: 'Eufoor?'
Barks lacht. 'Oh nee, ik kan niet zeggen dat ik me ooit eufoor heb gevoeld. Maar soms, als ik zelf tevreden was geweest over een verhaal, en zij hadden de indruk gegeven dat ze het ook goed vonden, dan voelde ik me op weg naar huis wel een beetje eh,... dan stopte ik onderweg wel eens bij een Chinees restaurant of zo, om het te vieren.'
Jippes: 'Hoort u nog wel eens wat van de mensen van vroeger?'
Barks: 'Nee, dat is jammer. Ik weet heel weinig van hoe het met de anderen gegaan is. Ja, ik kreeg een tijdje geleden een uitnodiging van Roger Armstrong. Die deed de Our Gang comics voor Warner Bros. Hij is ook gaan schilderen en had een expositie in Laguna Beach, waar hij woont. Maar ik ben er niet naartoe geweest, het is te ver weg. Ik zit hier nogal geïsoleerd, weet je.'
Carl Barks kijkt op zijn horloge en zegt: 'Oh, ik vergeet bijna m'n konijnen te voeren.' Hij staat op en loopt naar de keuken.
'Waar houdt u die konijnen?' vraag ik.
'Ik houd ze niet,' antwoordt Barks, die op het aanrecht met zorg een mengsel van noten en rozijnen klaar maakt. 'Het zijn wilde konijnen. Toen de buren een feestje buiten hadden gehad zag ik de konijnen daarna naar restjes eten zoeken. Sindsdien voer ik ze. Ze komen altijd stipt om half vijf.'
Barks loopt naar buiten en ik raak aan de praat met Garé. Ze klaagt over de toenemende onveiligheid. De oudere mobile home bewoners worden regelmatig overvallen en op aanraden van de plaatselijke sherrif heeft ze onlangs een pistool gekocht. Ze heeft het altijd bij zich als Carl en zij uitgaan.
'Carl vindt het verschrikkelijk,' zegt ze. 'Die laat zich liever dood schieten dan dat hij zelf een wapen op zak heeft. Maar ik heb er zo geen zin meer in. Als het moet zal ik dat pistool ook gebruiken.'
Carl Barks komt weer binnen, het zakje voer in zijn hand; het zit nog steeds vol. De konijnen zijn niet gekomen vandaag, of ze hebben door ons lange gesprek hun geduld verloren.


Als we vertrekken laten Carl en Garé ons uit. Geduldig poseren ze buiten voor nog wat foto's. Achter ons horen we een deur open gaan.
'Kijk, de buurman is weer uit het ziekenhuis,' zegt Garé.
'Die man is 67,' zegt Barks met gedempte stem. 'Hij is al twee keer geopereerd en hij wordt nu bestraald. Hij heeft kanker.' Hij wuift naar de buurman. Ik kijk om en zie een kleine, uitgeteerde man op grote pantoffers traag en spookachtig heen en weer schuifelen over zijn veranda. Hij heft zijn arm in slow motion en knikt naar ons als we in onze auto's stappen.


's Avonds in onze vaalbruine motelkamer in San Diego heeft Ineke ons restje kleingeld in de betaalteevee gegooid en zoekt de kanalen af. Ik zit op bed en lees een herdruk van een oud Barks verhaal in een recente Disney comic.
Tijdens het lezen bedenk ik hoe Barks, door zijn gehoorgestoordheid, van jongs af aan gehinderd moet zijn geweest in zijn mogelijkheden voor een actieve betrokkenheid bij wat er rondom hem gebeurde; hij werd in de rol van waarnemer gedrongen. Sterk afhankelijk van zijn visuele indrukken moest hij afstand houden en proberen wat hij zag te begrijpen en in een kader te plaatsen.
Dat geeft ook de humor in Barks's strips. Die humor is meerlagig door de slap stick effecten, het gooi- en smijtwerk en de absurde komische details die Barks perfect gedoseerd gebruikt. De essentie van zijn humor is echter satire: visueel in de karikaturale overdrijving waarmee hij het leven in Duckstad tekent, geabstraheerd in de ijzeren logica waarmee hij handelingen en situaties zich naar hun uiterste consequentie laat voltrekken en de onbewogen afstandelijkheid waarmee hij alles vastlegt. Afstandelijkheid; we zijn er weer.
Mijn indruk, die dag, dat Barks' afstandelijkheid misschien een gevolg was van een wezenlijk niet-betrokken (kunnen, willen) zijn was dus overdreven. Barks' manier van doen is het gevolg van een door een slecht gehoor opgelegd isolement, en verder is hij gewoon flegmatiek; niets minder, maar ook niets méér. De anderen leidden hun leven en streden hun strijd. Carl Barks keek toe en registreerde.

'I like to watch.'
Het dringt tot me door dat Ineke al een tijd gestopt is met schakelen en kennelijk een geschikt station heeft gevonden. Ik kijk op en zie Peter Sellers als Chance, de tuinman, in Being There. Met die sublieme warme, lege blik staart hij naar Shirley MacLaine. 'I like to watch,' zegt hij nog eens.
Dan valt het laatste muntje en het beeld floept weg. Het scherm wordt donker.
Interview: 22 mei 1982.

* Zie Ron Kaal: Hiëroglyfen, uitg. De Harmonie, 1977.

  Sources


E-mail   McDrake International - Carl Barks forum
Generated by DVEGEN 4.8b on 2012-11-24